Bronverwijzingen
Op deze pagina vind je informatie over hoe je in je tekst verwijst naar bronnen die je geraadpleegd hebt. Telkens je ideeën verwerkt in je tekst die niet (oorspronkelijk) van jou zijn, met andere woorden ideeën die je ergens opgepikt hebt, ben je verplicht om je bronnen kenbaar te maken. Doe je dat niet, dan maak je jezelf schuldig aan plagiaat. Voor elke bronvermelding in je tekst voeg je een corresponderende bron toe aan je bibliografie. Meer informatie daarover vind je op de pagina Literatuurlijst.
​
Er zijn verschillende sets richtlijnen om te refereren en te bibliograferen. Afhankelijk van het domein waarin je actief bent, zal je later andere richtlijnen moeten volgen. Deze website vertrekt van de APA-richtlijnen.
​
​
​
​
Verwijzen in je tekst
titels
Als je in je tekst titels wil vermelden, hanteer je onderstaande werkwijze.
​
​
cursief​
​
-
titels van boeken
-
titels van kranten of tijdschriften
-
titels van films of toneelstukken
-
titels van kunstwerken
-
titels van albums, CD's of opera's
-
titels van lange gedichten
aanhalingstekens
​
-
titels van artikels
-
titels van hoofdstukken (in een boek)
-
titels van bedrijven (in een toneelstuk)
-
titels van afleveringen (in een serie)
-
titels van liedjes
-
titels van korte gedichten
-
titels van kortverhalen
citeren
Wanneer je bronnen verwerkt, kan het noodzakelijk zijn dat je passages letterlijk overneemt om je argumentatie kracht bij te zetten. Wanneer je informatie letterlijk overneemt, citeer je. Kopieer geen hele hoofdstukken. Citeer met mate en alleen die passages die woordelijk moeten weergegeven worden.
​
Als je citeert, zet je het (ongewijzigde) citaat tussen aanhalingsteken en voeg je achteraan de volgende informatie toe: (naam auteur, publicatiejaar, p. xx). Korte citaten zet je gewoon in je doorlopende tekst. Langere citaten (i.e. meer dan veertig woorden) laat je inspringen en voorzie je van een witregel voor en na. Bij langere citaten mag je de aanhalingstekens laten vallen.
​
​
Aanpassingen aan een citaat
​
-
Wil je een stukje uit een citaat weglaten, dan gebruik je een beletselteken ... .
-
Wil je een woord of een leesteken toevoegen (om bijvoorbeeld je citaat syntactisch te laten kloppen), dan zet je dat woord of leesteken tussen vierkante haakjes [ ]. Ook als je in een citaat een woord wil vervangen, gebruik je vierkante haakjes. Zo kan je een persoonlijk voornaamwoord vervangen door een eigennaam om verwarring te vermijden.
-
Mocht er een (spel)fout of eigenaardigheid in het citaat staan, kan je na de fout of eigenaardigheid [sic] vermelden om aan te geven dat het zo geschreven staat in de oorspronkelijke bron. Zo geeft [sic] in het derde voorbeeld aan dat de klemtoon van de oorspronkelijke auteurs is. Het beletselteken in het derde voorbeeld geeft aan dat er een zin is weggelaten.
​
​
​
Hieronder vind je enkele voorbeelden. Er wordt steeds verwezen naar Taalboek Nederlands van de hand van Willy Smedts en William Van Belle uit 2003.
​
​
voorbeeld 1
Volgens Smedts en Van Belle (2003) is de standaardtaal "de bovengewestelijke taalvariëteit die binnen een taalgemeenschap als algemene taal geldt" (p.28).
​
​
voorbeeld 2
De standaardtaal is "de bovengewestelijke taalvariëteit die binnen een taalgemeenschap als algemene taal geldt" (Smedts & Van Belle, 2003, p.28).
​
​
voorbeeld 3
Nederlands, AN en de standaartaal zijn begrippen die te pas en te onpas door mekaar gebruikt worden, maar waar zit nu precies het terminologische verschil? Smedts en Van Belle (2003) bieden de volgende definitie:
​
De standaardtaal is de bovengewestelijke taalvariëteit die binnen een taalgemeenschap als algemene taal geldt. Het is de taal van het onderwijs, van het bestuur, van wetten en verordeningen, van de media enzovoort. ... Het Nederlands is het geheel van de bestaande regionale en sociale taalvariëteiten en de Nederlandse standaartaal. Als we elke taalvariëteit voorstellen als een verzameling taalvormen, is het Nederlands de vereniging [sic] van al die verzamelingen. (p.28)
​
​
voorbeeld 4
Nederlands, AN en de standaartaal zijn begrippen die te pas en te onpas door mekaar gebruikt worden, maar waar zit nu precies het terminologische verschil?
​
De standaardtaal is de bovengewestelijke taalvariëteit die binnen een taalgemeenschap als algemene taal geldt. Het is de taal van het onderwijs, van het bestuur, van wetten en verordeningen, van de media enzovoort. ... Het Nederlands is het geheel van de bestaande regionale en sociale taalvariëteiten en de Nederlandse standaartaal. Als we elke taalvariëteit voorstellen als een verzameling taalvormen, is het Nederlands de vereniging [sic] van al die verzamelingen. (Smedts & Van Belle, 2003, p.28)
​
​
​
​
parafraseren
Je kan de ideeën of opvattingen van een auteur ook parafraseren of in je eigen woorden omzetten. Je geeft dan niet letterlijk weer wat de auteur of spreker heeft gezegd, maar ook hier vermeld je je bron. Parafraseren verdient de voorkeur als je veel verschillende bronnen verwerkt in je tekst. Een lappendeken aan citaten is immers minder aantrekkelijk dan een coherente tekst waarin informatie wordt geparafraseerd.
Onthoud dus: zowel bij citeren als bij parafraseren geef je duidelijk aan uit welke bron je de informatie haalde.
​
​
De regels voor parafraseren zijn iets simpeler dan die voor citeren. Wanneer je parafraseert, hoef je geen paginanummer te vermelden. Dat gezegd zijnde, wordt het erg aangemoedigd om ook bij parafrases paginanummers toe te voegen, ook al vereisen de regels dat strikt genomen niet.
​
​
​
​
Hieronder vind je een voorbeeld. Als je de informatie uit voorbeeld 1 niet wil citeren, maar wil parafraseren, dan krijg je voorbeeld 5 of voorbeeld 6.
​
​
voorbeeld 5
Volgens Smedts en Van Belle (2003) is een standaardtaal een taalvariant die gebruikt wordt over de regionale grenzen heen. Het is een taal die geldt als algemene taal.
​
​
voorbeeld 6
Een standaardtaal is een taalvariant die gebruikt wordt over de regionale grenzen heen. Het is een taal die geldt als algemene taal (Smedts en Van Belle, 2003).
​
​
​
​
uitzonderingen
Wat als je een bron hebt met meer dan twee auteurs?
Als je verwijst naar een bron met meer dan twee auteurs, volstaat het om enkel de eerste auteur te geven gevolgd door 'et al.', de Latijnse afkorting voor 'en andere' (= et alii).
​
​
Wat als je een bron hebt die gepubliceerd is door een organisatie, instituut of instelling?
Heb je een anonieme bron, gepubliceerd door een organisatie, instituut of instelling, dan gebruik je de naam van die organisatie, dat instituut of die instelling als auteursnaam.
​
​
Wat als je een anonieme bron hebt?
Is de auteur van de bron waaruit je citeert onbekend, dan gebruik je de (eerste woorden van de) titel in plaats van de auteursnaam. Je behoudt het publicatiejaar en de paginanummer. Verwijs je naar een website van een onbekende auteur, dan gebruik je de naam van de webpagina (niet de volledige website), gevolgd door het jaartal (van de laatste update). Kan je ook niet achterhalen wanneer de webpagina voor het laatst is bijgewerkt, dan schrijf je s.d. in plaats van het jaartal.
​
​
Wat als je een bron hebt die geschreven is door een organisatie?
Verwijs je naar een tekst die geschreven is door een organisatie, dan gebruik je de officiële naam van die organisatie als auteursnaam. Als de organisatie een lange naam draagt en je vaak verwijst naar deze bron, dan mag je ook de afkorting gebruiken van de organisatie. Let wel: de eerste keer gebruik je steeds de volledige naam, daarna kan je de afkorting gebruiken (als de organisatie in kwestie een afkorting heeft).
​
​
Wat als je een bron hebt zonder paginanummers?
Citeer je van een bron zonder paginanummers dan kan je in plaats van de paginanummer de titel van het hoofdstuk geven, gevolgd door de paragraafnummer. Dat ziet er dan zo uit: (Smedts & Van Belle, 2003, Besluit, para. 3).
​
​
Wat als je een bron hebt zonder jaartal?
Wil je verwijzen naar een bron waarvan het publicatiejaar onbekend is, dan gebruik je de afkorting s.d. (= sine dato).
​
​
Wat als je wil verwijzen naar meerdere bronnen van dezelfde auteur uit hetzelfde jaar?
Om verwarring te vermijden als je naar meerdere bronnen van dezelfde auteur uit hetzelfde jaar verwijst, kan je een letter toevoegen aan het jaartal. Stel dat er in 2003 nog een tweede werk van de hand van Smedts en Van Belle was verschenen, dan zou je daarnaar als volgt verwijzen in je tekst: (Smedts & Van Belle, 2003a, p.28) en (Smedts & Van Belle, 2003b, p.28).
​
​
Wat als je wil verwijzen naar een bron die geciteerd wordt in een bron?
Citeer je uit een bron in een andere bron, dan is dat een indirecte verwijzing. Als je een citaat in een bron zo interessant vindt dat je het wil verwerken in je eigen tekst, is het doorgaans een goed idee om de oorspronkelijke bron te raadplegen en daarnaar te verwijzen. Kan dat echter niet, dan kan je op de volgende manier indirect verwijzen. Stel dat Smedts en Van Belle in hun Taalboek verwijzen naar een publicatie van Jef Peeters uit 2020, die je echter niet meer kan raadplegen, dat refereer je als volgt: Peeters (in Smedts & Van Belle, 2003) of (Peeters, 2014 in Smedts & Van Belle, 2003).
​
​
Wat als je in een passage naar meerdere bronnen tegelijk wil verwijzen?
Als je in een of enkele zinnen naar meerdere bronnen tegelijk wil verwijzen, dan kan je de bronnen scheiden met een puntkomma. Dat ziet er dan zo uit: (Peeters, 2014; Smedts & Van Belle, 2003).
​
​
​
​