top of page

Onderdelen

Complexe werkstukken zoals je eindwerk of geïntegreerde proef kan je niet gewoonweg in een doorlopende tekst neerschrijven. Deze werkstukken moet je volgens een vast stramien opbouwen. Dat stramien bevat zowel verplichte als optionele onderdelen. Vraag steeds aan je promotor welke onderdelen of bouwstenen je werkstuk moet bevatten. Voor korte werkstukken hoef je bijvoorbeeld misschien geen inhoudsopgave op te stellen.

 

Op deze pagina vind je hoe je de verplichte en optionele onderdelen van je tekst in mekaar kan passen zodat hij een heldere structuur krijgt.

​

​

Titelpagina

titelpagina

Voor je titelpagina volg je het sjabloon. Je vermeldt:

 

  • de schoolgegevens,

  • de titel van het werk,

  • een eventuele ondertitel,

  • de naam van je promotor (en het vak dat hij/zij geeft),

  • je persoonlijke gegevens zoals je naam, je klas en het schooljaar.

 

De paginanummering begint vanaf het titelblad. De pagina-aanduiding begint pas vanaf de eigenlijke tekst.

 

Een woordje over de titel


Als je klaar bent met de tekst van je eindwerk, moet je een definitieve titel kiezen. Hij moet de kortst mogelijke samenvatting van de tekst zijn, maar hij moet ook de interesse van de geïntendeerde lezer wekken en richten. Naargelang je studiedomein is je titel bondig en prikkelend, dan wel zakelijk en veelzeggend. In de exacte wetenschappen worden doorgaans langere zakelijke titels gebruikt dan in de menswetenschappen waar ook catchy titels een optie zijn. Het is mogelijk je titel aan te vullen met een ondertitel. Vergeet niet dat in de titel geen hoofdletters voorkomen, tenzij de spelling die vereist. Er staat ook geen punt achter een titel.

​

​

​

​

woord vooraf

Het woord vooraf komt op een apart blad en beslaat maximaal een pagina. Het is echter goed mogelijk dat je woord vooraf slechts een tiental regels telt. Je woord vooraf telt wel mee in de paginanummering, maar heeft geen pagina-aanduiding.

​

Je woord vooraf heeft een dubbele functie:

​

  • In het woord vooraf leg je uit waarom je dit eindwerk, deze paper of deze geïntegreerde proef schrijft. In dit geval leg je dus uit dat je eindwerk, paper of geïntegreerde proef kadert in de laatste fase van je middelbareschoolopleiding. Door dit werkstuk te schrijven bewijs je dat je zelfstandig kunt werken rond een bepaald onderwerp en toon je dat je onderzoekscompetent bent. Bovendien is dit eindwerk een goede voorbereiding op je verdere studies en professionele carrière. In je woord vooraf ga je niet verder in op je onderzoeksvraag, dat is voer voor je inleiding.

 

  • In het woord vooraf bedank je wie je begeleid en/of ondersteund heeft. Vermeld de belangrijkste perso(o)n(en) eerst, voeg de juiste titel/functie toe en vertel kort op welke manier hij/zij je ondersteund heeft. Als eerste bedank je doorgaans de vakleerkracht die jou begeleid heeft, i.e. je promotor omdat hij/zij bijvoorbeeld omdat hij/zij je wegwijs heeft gemaakt in een bepaald onderwerp en altijd klaar stond met constructieve feedback.  Vervolgens kan je ook je leraar Nederlands, je leraar PAV en eventuele andere correctoren bedanken voor hun hulp bij de rapportering. Hebben externen je geholpen om informatie of materiaal te verzamelen, dan vermeld je hen uiteraard ook.

​

​

​

​

Woord vooraf

inhoudsopgave

De inhoudsopgave geeft de lezer een eerste indruk van de inhoud en structuur van je eindwerk, geïntegreerde proef of paper. Voor (kortere) papers hoef je soms geen inhoudstafel op te stellen. (De APA-voorschriften vereisen bijvoorbeeld geen inhoudstafel.) Bij twijfel vraag je aan je promotor welke onderdelen je werkstuk moet bevatten. 

 

Je inhoudstafel bevat alle titels en ondertitels. Het is belangrijk dat de titels in je tekst exact dezelfde zijn als die in je inhoudstafel. Langere werkstukken zijn vaak opgebouwd volgens een boomstructuur; ze bevatten niet alleen de hoofdtitel en titels van hoofdstukken, maar ook ondertitels, die soms op hun beurt verder zijn onderverdeeld. Je mag vijf niveaus gebruiken in je werkstuk, maar het verdient aanbeveling je structuur zo eenvoudig mogelijk te houden. Doorgaans volstaan twee tot drie niveaus.

​

Alle titels op hetzelfde niveau zijn uniform en krijgen dezelfde opmaak. Hoe je titels er moeten uitzien vind je hier.

​

Werk je met Word dan kan je de ingebouwde tool gebruiken om automatisch een inhoudstafel te genereren. Let wel, je kan deze tool enkel gebruiken als je al je titels met "stijlen" hebt opgemaakt. Deze Microsoftpagina legt uit hoe je een inhoudstafel invoegt en op deze Microsoftpagina vind je hoe je met "stijlen" werkt. Gelukkig bevat het sjabloon al een hele reeks "stijlen" waarmee je aan de slag kan. Je moet dus geen "stijlen" aanmaken, maar je moet er wel mee leren werken.

​

De inhoudsopgave komt onmiddellijk na het woord vooraf. Ze heeft geen pagina-aanduiding, maar telt wel mee in de paginanummering. 

​

​

​

​

Inhoudsopgave

inleiding

De belangrijkste functie van een goede inleiding is het onderwerp voor te stellen aan de lezer. Een goede inleiding stemt haar lezers welwillend en wekt hun aandacht. Je hoeft in de inleiding niet uit te leggen waarom jij geïnteresseerd bent in het onderwerp. Je moet je afvragen wat de lezer interessant vindt en wat hem kan aanzetten je eindwerk te lezen. Biedt je werkstuk een oplossing op een (voor de lezer) relevant probleem? Treedt het in dialoog met actuele gebeurtenissen? Bevat het een analyse die de lezer nieuwe inzichten verschaft? Probeer de interesse van je lezer te prikkelen.

 

Daarnaast schept een goede inleiding duidelijkheid en beantwoordt ze onderstaande vragen.

 

  • Wat is de onderzoeksvraag?

  • Welk doel heeft je onderzoek?

  • Welke aspecten van het onderwerp worden behandeld en welke niet?

  • Hoe is het onderzoek opgebouwd?

  • Welke onderzoeksmethode heb je gehanteerd?

  • Welke nieuwswaarde brengt je tekst?

  • Hoe verhoudt je onderzoek zich tot voorgaand onderzoek?

 

Hoewel je nagenoeg alle bovenstaande vragen kan beantwoorden voor je aan je onderzoek begint - je moet immers eerst een idee hebben waar je naartoe wil - schrijf je je inleiding best pas als je hoofdtekst klaar is. 

 

De inleiding begint op een nieuwe pagina zonder pagina-aanduiding. Deze pagina telt wel mee in de paginanummering.

​

​

​

​

Inleiding

hoofdtekst

De hoofdtekst of body van je eindwerk beslaat het leeuwendeel van je tekst. Nadat je in je inleiding je onderzoeksonderwerp en -vraag hebt toegelicht, rapporteer je in je hoofdtekst over je onderzoek. Doorgaans is het een goed idee om je hoofdtekst in hoofdstukken te verdelen zodat je per hoofdstuk een aspect van je onderzoek kan bespreken. Zo kan je een hoofdstuk wijden aan je methodologie, aan je probleemstelling of aan een hypothese.

 

Merk op dat de onderverdeling in hoofdstukken niet in steen gebeiteld is; je hoeft met andere woorden geen hoofdstuk over je methodologie neer te pennen als dat niet relevant is voor jouw onderzoek. Wat belangrijk is, is dat je tekst logisch is opgebouwd. Stel daarom vooraf een basisstructuur, een skelettekst of een inhoudstafel op. Dit zijn handige tools die je helpen je ideeën te ordenen en je structuur te bewaken. Vooraleer je aan het schrijven gaat, toets je best je structuur af met je promotor(en).

​

Je hanteert een heldere, zakelijke taal in je eindwerk. Meer tips daarover vind je op de pagina taalgebruik. Daarnaast is het cruciaal dat je steeds op de juiste manier naar je bronnen verwijst. Telkens je een idee gebruikt dat niet van jou is (of dat niet algemeen bekend is), geef je aan waar je dat idee gehaald hebt. Ben je niet helder over je bronnengebruik, dan maak je jezelf potentieel schuldig aan plagiaat. Geef dus altijd aan welke bronnen je gebruikt hebt. Ook als je iemands woorden niet letterlijk weergeeft of citeert, dan ben je toch verplicht om je bronnen kenbaar te maken. Hoe je precies verwijst naar je bronnen vind je hier.

​

​

​

​

Hoofdtekst
besluit

besluit

In je besluit vat je de conclusies die je getrokken hebt uit je onderzoeksresultaten samen. Je besluit bevat geen nieuwe informatie, maar kan wel informatie uit voorgaande hoofdstukken op interessante manieren verbinden of in een nieuw daglicht plaatsen. Een goed besluit bevat altijd een antwoord op de onderzoeksvraag die je in de inleiding hebt geponeerd. Het is dan ook belangrijk dat je je inleiding nog een keer naleest vooraleer je je besluit formuleert. Kan je je onderzoeksvraag en alle deelvragen beantwoorden?

​

Ben je er niet in geslaagd om je onderzoeksvraag volledig te beantwoorden, dan is het cruciaal dat je aangeeft welk bijkomend onderzoek er nog nodig is. Welke deelvragen bleven onbeantwoord? Welke aspecten kunnen nog beter belicht worden?

 

Ook al beantwoordt je onderzoek je onderzoeksvraag volledig, dan kan het toch interessant zijn om enerzijds de link te leggen met voorgaand onderzoek en anderzijds opportuniteiten te suggereren voor vervolgonderzoek. Op die manier toon je immers de relevantie aan van het werkstuk dat je aflevert.

​

​

​

​

literatuurlijst

Je literatuurlijst of bibliografie is een alfabetische lijst van alle bronnen waarnaar je in je tekst verwijst. Bronnen die je raadpleegde, maar waaruit je geen informatie overnam (citeerde of parafraseerde), hoef je dus niet te bibliograferen. 

​

Er zijn veel regels die bepalen hoe je een literatuurlijst moet opstellen. Te veel om hier op te sommen. Op de pagina Literatuurlijst vind je echter alle informatie die je nodig hebt om een goede bibliografie te maken. 

​

​

​

​

literatuurlijst

bijlagen

Afhankelijk van je type eindwerk, paper of geïntegreerde proef, kan het handig zijn extra documenten toe te voegen. Het kan gaan om figuren, tabellen en grafieken, maar bijvoorbeeld ook om tekeningen, foto's of transcripties

​

Zijn deze bijlagen cruciaal om je tekst te kunnen volgen, dan plaats je ze best in je tekst. Hoe je dat doet, leer je hier.

 

Gaat het om nuttige, bijkomende, maar niet essentiële informatie, dan voeg je ze achteraan toe bij de bijlagen.

De bijlagen komen achter je literatuurlijst. Elke bijlage begint op een nieuw blad en krijgt een nummer en titel zoals in het voorbeeld hieronder. Elke bijlage krijgt ook een paginanummer.

​

​

​

Bijlage 1: Gecentreerde titel in het vet

​

​

​

Als je bijlagen toevoegt - in je tekst of achteraan - dan is het ook belangrijk dat je in je tekst verwijst naar je bijlagen. ​

​

Is het aantal bijlagen dat je gebruikt beperkt, dan kan je de titel van elke bijlage vermelden in je inhoudsopgave. Gebruik je erg veel bijlagen, dan stel je best een lijst van bijlagen op. Je zet deze overzichtslijst net voor de bijlagen en je vermeldt enkel het overzicht van de bijlagen in je inhoudsopgave.

​

​

​

​

bijlagen

errata

Errata - het Latijnse woord voor vergissingen - is een onderdeel dat je enkel toevoegt als de situatie erom vraagt. 

​

Kom je toch nog fouten tegen nadat je eindwerk is ingediend - ter voorbereiding van je verdediging bijvoorbeeld - dan kan je op een los blad een lijst van errata opstellen en die toevoegen aan je tekst. Op die manier kan je fouten toch nog rechtzetten.

​

Let wel: een ellenlange lijst met errata maakt geen goede indruk. Zoals steeds is het ook hier beter om te voorkomen dan om te genezen.

​

​

​

​

errata
Logo-Sila_wit.png
bottom of page